Het is een term die in genderdiscussies veel wordt gebruikt: privileges. Privileges zijn sociale, economische of politieke voordelen die het ene gender boven het ander heeft. Men spreekt vooral van male privilege. Aangezien mannen meer voordelen hebben dan vrouwen. Het glazen plafond is er een voorbeeld van, maar er zijn ook veel kleinere dagelijksere dingen, zoals broekzakken, baaldagen en kledingcomfort. Al werkt die laatste twee kanten op, er zijn wel zeker female privileges.
Ik moest hieraan denken nadat ik vorige week een dagje met vrienden op een campingveld had doorgebracht. Aan het einde van de dag op weg terug richting station bemerkte een van de aanwezigen de zakken op mijn jurk.
“Zijn dat zakken?!”
“Ja.”
“Kun je daar ook iets indoen?”
“Tuurlijk!” ik liet mijn telefoon in mijn zak glijden.
“Awesome!”
Zo kwam het gesprek op kleding en over het privilege van zakken en de mogelijkheid er iets in te stoppen. Het is zoiets wat je merkt als je ineens de kleding van beide genders kent en ze ook beide draagt of gedragen hebt. Herenkleding zit vol met zakken… ik herinner nog de pakken die ik op school en stage droeg. Tellen we even mee. Broek: twee voor en twee achter. Gilet: twee stuks. Colbert: borstzakje, twee aan de buitenkant, linker binnenzak, rechter binnenzak, lage binnenzak, pennenvakje. In totaal komen ik dan op 13 zakken in één. Dertien stuks! Geloof mij, als je in een hotel werkt dan gebruik je ze ook állemaal: pennen, blocnote, kelnersmes, sleutels, sigarenknipper, keycards, eventsheets, uitrijkaarten telefoon, extra theelepels, agecoins voor de sigarettenautomaat… Nu werk ik al jaren niet meer in hotels, al die survival gear heb ik niet meer bij me. Alsnog is het gebrek aan zakken me duidelijk geworden.
Veel dameskleding heeft minder zakken, geen zakken of nepzakken waar er wel een klepje of rits is gemaakt, maar waar niets in kam. Als je dan al eens functionele zakken hebt: dan mag je er er niets in doen. Want de inhoud zou wel eens je silhouet kunnen ontsieren. Dat is nog zoiets wat me is opgevallen. Op een incidenteel aansluiten t-shirt na is mannenkleding vooral ruimvallend. Ruim genoeg om de eventuele aanwezigheid van minder begeerlijke lichaamsvormen te verhullen, of de hoeveelheid troep die in je zakken zit. Terwijl vrouwenkleding veel nauwsluitender pasvorm heeft. Vroeger kocht ik overhemden gebaseerd op de boordmaat en mouwlengte. Bij de betere winkels kon ik terecht voor ‘slim-fit’ zodat ik niet enorme hoeveelheden extra breedte ruimte worstelde, maar slechts een beetje extra ruimte had. Tegenwoordig koop ik bloesjes die mijn silhouet laten zien want ik ben best blij met mijn figuur, er zit zowaar vorm in.
Die kleding daar kan ik wennen, de tassen heb ik ook al gevonden. Maar de baaldagen blijven nog wel een obstakel. Op zo’n dag wilde ik nog wel eens mijn hoofd onder de kraan duwen, een slobberig t-shirt en ditto broek aantrekken en met stoppels van een paar dagen naar de supermarkt lopen voor de hoognodige boodschappen. Dat zit er tegenwoordig niet meer in. Mijn haar wassen, drogen en in het gareel krijgen kost me al snel een half uur, in plaats van 5 minuten, en zonder scheren de straat op is geen optie. Ik heb nog steeds zichtbare baardstoppels als ik ’s morgens uit bed kom. Mijn haar wassen hoeft niet dagelijks. Scheren helaas nog wel. De aanwezigheid van stoppels is voor mij een van de grootste bronnen van onzekerheid. Hoe onzichtbaar ze ook mogen zijn: ik voel ze, dat is al genoeg. Ik zorg er dus voor dat ik altijd wel iets in de vriezer heb, zodat ik op échte baaldagen thuis kan blijven en de straat niet op hoef. Privilege van niet-scheren: deels herwonnen! Hopelijk dat ik dat in de toekomst helemaal terugkrijg.
Het is niet zo dat ik alleen maar de male privileges opgeef. Ik krijg er ook female privileges voor terug. Je herinnert je vast wel de actie die aantal Zweedse treinmachinisten eerder deze zomer voerden? Uit protest tegen het feit dat ze in de warme cabine geen korte broek aan mochten omdat de uniformvoorschriften geen korte broeken toestaan zijn ze rokken gaan dragen. Het is iets wat wel vaker komkommernieuws is, een paar jaar geleden hadden de Nederlandse postbodes ook al bezwaar tegen de lange broek verplichting. Dat is een privileges wat hand in hand gaat met mijn transitie: als ik het echt té warm krijg kan ik onbezwaard met de benen bloot. Of ik het snel zal doen is een tweede. Die bewuste dag op dat campingveld was voor mij ook de eerste keer dat ik met blote knieën in het openbaar verscheen. Het klinkt niet als veel, maar ik schrijf het bij mijn persoonlijke overwinningen.
De zakken in kleding zal ik ook niet helemaal opgeven. Ook al mag ik ze van mijzelf niet helemaal afladen, soms zijn ze gewoon té praktisch. Zoals die vorige week op dat campingveld. Ik was blij met de zakken in mijn zomerjurk, zo had ik zonder mijn gebruikelijke jeans toch een plek om mijn ov-chipkaart weg te stoppen tijdens het overstappen en kon ik mijn medicijnen even kwijt zonder tijdens het eten op zoek te moeten naar mijn tas. Van sommige privileges is het lastig afscheid nemen.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...